Een zogenaamd ‘samenwerkingsverband’ waar feitelijk één persoon de lakens uitdeelt. Wat is het risico? Hoe kijkt de rechter hiertegenaan?
Een bezorger van post en pakketten was samen met 15 anderen een Vof aangegaan. De Belastingdienst weigerde hem als ondernemer te erkennen, omdat de Vof een schijnconstructie zou zijn. Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2019:395) stelt dat bij een Vof of maatschap vereist is dat de vennoten samenwerken op min of meer gelijkwaardige basis. In deze situatie nam een andere vennoot echter een (te) overheersende positie in.
Vooral omdat die ene vennoot: